Veelgestelde vragen
-
Wat gebeurt er tijdens een aanval?
Alles wat een mens denkt en doet, wordt gestuurd door de hersenen. Zonder die aansturing kan een mens niet bewegen, horen, zien, ruiken of zelfs ademhalen. Hersenen bestaan uit miljarden hersencellen, die voortdurend boodschappen aan elkaar doorgeven. Dat gebeurt via elektrische impulsen (kleine stroomstootjes) en chemische stoffen (neurotransmitters) die de prikkel overdragen van de ene hersencel op de andere. Soms wordt dit systeem, door wat voor oorzaak dan ook, verstoord. Het gevolg van de storing is een plotselinge en overmatige ontlading van (groepen) hersencellen, te vergelijken met een soort kortsluiting. Die uit zich dan in een aanval. Met een EEG (elektro-encefalogram) is het mogelijk de elektrische activiteit van de hersenen te onderzoeken.
-
Wanneer is het epilepsie?
Na één aanval kan men nog niet zeggen dat iemand epilepsie heeft. Er zijn andere aandoeningen die epileptische aanvallen kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld plotseling voorkomende veranderingen van het hartritme, een laag bloedsuikergehalte of plotselinge temperatuurstijgingen (koortsstuipen) bij kinderen. Er kunnen dus aanvallen voorkomen die lijken op epileptische aanvallen (niet-epileptische aanvallen). Als de oorzaak van de aanvallen niet vanuit de hersenen komt, wordt dit geen epilepsie genoemd. Ook kan het zijn dat een aanval door bepaalde omstandigheden is uitgelokt. Zo´n aanval wordt wel een gelegenheidsaanval genoemd. Hierbij is dan wel sprake van een epileptische aanval, maar de kans op een volgende aanval is betrekkelijk klein. Na een eerste aanval wordt (meestal) geen behandeling ingezet, omdat er immers geen tweede hoeft te volgen. Van epilepsie is pas sprake wanneer iemand met enige regelmaat aanvallen heeft en onderzoek heeft uitgewezen dat de aanvallen veroorzaakt worden door een stoornis in de hersenen.
-
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Aanvallen verschillen van persoon tot persoon. Dat komt doordat er vele verschillende oorzaken zijn voor epilepsie. Die oorzaken bepalen de soort aanvallen en hoe vaak de aanvallen voorkomen.